Recensie Mieke: Dit andere paradijs van Paul Harding

Het op ware gebeurtenissen gebaseerde verhaal over hoe een zelfgecrëerd paradijs aan goede bedoelingen ten onder kan gaan. Genomineerd voor de Britse Booker Prize 2023 en de Amerikaanse National Book Award.

Dit andere paradijs **

Het verhaal over een kleine gemeenschap, die van een eiland voor de kust van Maine werd verdreven, in 1912, is niet verzonnen. In het echt ging het om het eiland Malaga, maar Harding noemt het Apple Island. Gesticht door de zwarte Benjamin Honey en zijn Ierse vrouw Patience. Zes generaties leefden er, samen met andere families. Alle kleuren door elkaar, ‘het destillaat van Angolese vaders, Schotse opa’s, Ierse moeders en Congolese oma’s’, enzovoort. Ze zijn vreselijk arm en overleven op ‘een dagelijkse kost van wind en mist, van maaltjes langzaam gebraden zonneschijn met gepocheerde onweerswolken’. Meteen maar een voorbeeld van het wollige taalgebruik en de gezochte metaforen van Harding, die hun leven voorstelt als een idylle. Alles in volledige harmonie met de natuur. Kortom een paradijs.

Daar komt een einde aan met de komst van schoolmeester Matthew Diamond. Hij voelt wel een afkeer van de bewoners, maar sticht toch een schooltje, ongetwijfeld ingegeven door christelijke naastenliefde, en leert de kinderen Shakespeare, Latijn en algebra, waar sommigen verrassend goed in blijken. Ook is er een schildernatuurtalent. Diamond krijgt het voor elkaar dat die naar het vasteland mag om zich verder te bekwamen. Loopt slecht af natuurlijk.

Als de lokale overheid haar oog laat vallen op de gemeenschap en hun schedels op komt meten, zijn hun dagen op het eiland geteld. Geholpen door de leer van de eugenetica die aan het begin van de twintigste eeuw furore maakt, geworteld in de theorieën van Darwin, wordt imbeciliteit, bezoedeld bloed en verdorvenheid geconstateerd. Het eiland wordt ontruimd.

Je kunt als lezer niet om de goede bedoelingen van Harding heen, hij wil je laten voelen hoe het is als je thuis kapotgemaakt wordt door een betuttelende en racistische overheid. Uit alles spreekt liefde voor deze verschoppelingen, ook al zitten ze onder de vlooien en tiert de incest welig.

Maar met ze meeleven lukte me niet. Komt het door het standpunt van de algemene verteller? Of door het zwart/wit perspectief? De eilandbewoners zijn bij Harding een soort naïeve heiligen die geen vlieg kwaad doen en de witte onderdrukkers zijn gemeen en kwaadwillend. Of komt het door de wollige taal? Ik schrik echt niet van een lange samengestelde zin, maar deze is zelfs mij te gortig:

‘Met wat Matthew Diamond in hoopvolle verwachting de onuitroeibare weldoener in zichzelf zou noemen maar wat hij in zijn hart niet echt zou kunnen geloven heeft hij zo goed mogelijk zijn twijfels en beschroomdheid over het misleiden van een vader omtrent zijn beweegredenen om zijn zoon naar het vasteland te sturen terzijde geschoven, maar misleiding blijft het, er is geen ander woord voor, ook al noemt hij het soms versluiering in de zondeloze betekenis van het woord, hoopt hij maar gelooft hij niet echt, in de zin, hoe dan ook, van een sluier die waarheden aan het zicht onttrekt die iemand zouden kunnen knakken.’ Met deze gedrochten staat het boek vol. Het is me een raadsel dat deze auteur met dit boek genomineerd is voor de Bookerprize. Of is het gewoon heel slecht vertaald?

Uitgeverij Querido 240 blz. € 24,99, e-boek € 13,99