Recensie Mieke: Hemel van Mieko Kawakami

Een veertienjarige jongen wordt onophoudelijk en op verschrikkelijke wijze gepest op school omdat hij een lui oog heeft. Hij verzet zich niet tegen het geweld van zijn klasgenoten.

Hemel ****

De naamloze hoofdpersoon van Hemel is veertien jaar en wordt door klasgenoten gepest, opgesloten in een kast, gedwongen zijn eigen braaksel te eten, enz.

In een scène wordt hij als een voetbal heen en weer geschopt, zodat hij bijna doodbloedt. Ik moest het boek soms wegleggen, zo indringend plaatst Kawakami de lezer in de huid van het slachtoffer. Hij is ervan overtuigd dat het door zijn lui oog komt. Zijn afwijkende oog was ‘als een mysterieuze diepzeevis die maar bewegingloos in mijn oogkas hing’.

Thuis eet hij met zijn (stief)moeder altijd voor de tv, in het nieuws wordt bericht over de zelfmoord van een jongen; de docenten en zijn schooldirecteur zeiden dat ze geen idee hadden wat er aan de hand was geweest. Hij was afgeperst en mishandeld. Het schijnt in Japan een groot probleem te zijn, zelfdoding onder jongeren.

‘Misschien, denkt onze hoofdpersoon, ‘zou ik vroeg of laat, net zoals die middelbare scholier op tv, een einde maken aan mijn leven, misschien zou ik wel vermoord worden, of misschien was ik eigenlijk al dood. Die gedachten begonnen mijn hoofd te vullen, waardoor ik niet meer wist wat ik dacht en er alleen nog maar angst en misselijkheid in me opwelden.’

Kojima, een meisje dat vies is en stinkt, is ook slachtoffer van pesterij, maar dan door meiden. Dat ze zich niet wast is een eerbetoon aan haar vader, die door haar moeder verlaten is voor een rijke man, maar dat begrijpen we pas later. Ze stuurt een briefje. ‘Jij en ik zijn soortgenoten’ en ze spreken af. Heel schuchter ontstaat er een vriendschap tussen de twee, al negeren ze elkaar op school.

Even denk je in een ‘young adult’ roman terecht te zijn gekomen, maar hun gesprekken zijn niet zozeer verliefd als wel filosofisch van aard: Over het verschil tussen mensen en dingen bijvoorbeeld. Kojima vraagt zich af of tafels en vazen wel echt beschadigd kunnen zijn, als ze het niet kunnen vertellen.

Kojima vindt dat het accepteren van pesten juist kracht vergt, en goed is. Voor haar is het zelfs een voorwaarde voor de vriendschap. In geen geval mag haar lotgenoot zich aan zijn oog laten opereren. Wat de vraag oproept wat een vriendschap waard is die slechts gebaseerd is op een gedeelde ervaring.

Omose, een van de pestkoppen die hij toevallig tegenkomt, legt hem uit dat het helemaal niet gaat om zijn scheelheid, maar dat mensen nou eenmaal iets doen omdat ze het kunnen. ‘Er is geen goed of kwaad, er zijn gewoon dingen die je kunt doen.’

Uitgeverij Podium 222 blz. € 17,99 (e-boek € 11,99)

 

Kawakami schept twee tobbende tieners, met wie je meeleeft, maar die ook dienen om het over ‘een theorie van het pesten’ te hebben. Ze is geïnspireerd door Nietsches ‘Also sprach Zarathustra’ schrijft ze op haar website en daarmee gaat het ook over ultieme vragen als ‘Wat is goed en wat is slecht?’ Een heftig boek dus over een actueel thema, al waakt Kawakami ervoor te veel te psychologiseren.