Recensie Mieke: Het kunstzijden meisje van Irmgard Keun

Doris, nog geen twintig, wil een sprankelend leven leiden en gaat daarom op naar Berlijn.

Het kunstzijden meisje ****

Als lezer val je prompt in het leven van de jonge Doris. Ze drinkt te veel bij het uitgaan, maar ‘er gaat iets groots in haar om’. Alles wordt genoteerd in een dik zwart schrift met witte uitgeknipte duiven erop. Ze droomt van een leven als ‘glans’, een vrouw van de wereld, ‘met witte auto en badwater dat naar parfum ruikt, en alles als Parijs.’ Maar dat is nog niet zo eenvoudig in een provinciestad in de jaren 30 in Duitsland.

Om hogerop te komen zal Doris met de juiste mannen moeten aanpappen, en daarom zit ze veel in het café, waar ze de mensen met veel humor en cynisme beziet. ‘Naast me een man met een meisje’. Hij is deftig – maar niet heel erg – en zij heeft een gezicht als een schildpad en is niet echt jong meer en heeft een boezem als een zwemgordel.’

Zonder een cent op zak vertrekt ze naar Berlijn. Daar heerst een chaotische, dreigende sfeer. Bijna iedereen is werkeloos. Ik weet niet of u de film Cabaret ooit heeft gezien: daar lijkt het op. Dansen op de vulkaan in tijden van opkomend nazisme. Wat politiek betreft is Doris ronduit onnozel, maar zijdelings komt die wel ter sprake, als een grootindustrieel haar bijvoorbeeld vraagt of ze een Jood is, en ze zegt: ‘natuurlijk’, omdat ze denkt hem er een plezier mee te doen. ’En opeens doet hij ijzig tegen me en bleek nationalist te zijn en had een ras – en ras is een kwestie – en werd daarop vijandig – het is allemaal heel ingewikkeld.’

Doris’ droom, werk als mannequin, of als artieste, komt steeds verder af te staan van de werkelijkheid. Talloze heren en mannen passeren de revue, ze hebben allemaal relaties in de filmwereld ‘ik vraag me af of er nog meisjes zijn die daar intuinen’. Soms gaat ze mee voor het geld, soms wordt ze verliefd, maar altijd eindigt het teleurstellend, en altijd is er veel drank en sigaretten van 4, 6 of 8 cent. Zich kleden in echte zijde zal haar nooit lukken.

De toon van deze eigenzinnige vertelster is intiem, wij mogen alles weten, haar taal is spreektaalachtig, alsof ze alles wat er in haar opkomt rechtstreeks opschrijft. Dat leest soms wat ‘brokkelig’, maar het past ook wel weer goed bij de voortdurend benevelde staat waarin onze heldin zich bevindt. Ik ervoer het lezen als een tijdmachine, deze Weimarperiode door de ogen van Doris.  

Het kunstzijden meisje kwam uit in 1932, en Irmgard Keun had er veel succes mee, al was men ook geschokt. Daarna werd het verboden, haar vrouwelijke personages pasten niet bij de Bund Deutscher Mädel.  Ze vluchtte naar België en raakte in de vergetelheid, maar, zoals Christoph Buchwald in zijn nawoord schrijft, ze werd herontdekt in de jaren 80. Ook het verslag van zijn bezoek als jonge redacteur aan Keun is enorm geestig.

Uitgeverij Cossee 192 blz. € 22,99 (e-book € 14,99)