Recensie Mieke: Het Surinamedagboek van Merijn de Boer

Als Merijn de Boer in 2011 een advertentie leest waarin een reis naar Suriname wordt aangeboden, reageert hij meteen.

Het Surinamedagboek – Merijn de Boer **

Roman staat er. Maar Het Surinamedagboek is wel gebaseerd op een reis die Merijn de Boer ooit maakte, met zijn vader en zus, in de voetsporen van Albert Helmans Het einde van de kaart, van Paramaribo over de rivier de oostelijke binnenlanden in. De Boer schreef er in 2011 in Tirade over. Nu heeft hij die boottocht kennelijk gefictionaliseerd. Maakt dat uit? Niet echt. Hij heeft een bont gezelschap verzonnen, een professor/operaliefhebber André, een jonge vader, Julius, die door zijn vrouw is gestuurd om op adem te komen, een irritant echtpaar Tonnie en Sjors, die zichzelf enorme avonturiers vinden en nog een paar.

Dat De Boer een fijne opmerkingsgave heeft voor het menselijk tekort, wist ik al sinds ik De saamhorigheidsgroep las in 2021, omdat die op de shortlist van de Librisprijs stond.  Daarin beschrijft hij een groep idealistische geitenwollensokkentypes met een liefdevolle blik, terwijl de satire makkelijk op de loer lag.

Ook zijn reisgenoten in Het Surinamedagboek hebben allemaal iets mals. De reisleider duikt met zijn kop op de bodem van het hotelzwembad, nog voor de boottocht begint, waardoor hij niet kan meegaan. Genoemde André neemt voor elke dag een fles wijn mee in de boot, die hij uitsluitend met Merijn de Boer leegdrinkt. Julius masturbeert in zijn hangmat.

Natuurlijk sluipen er ergernissen in. Dat kan niet anders als je drie weken letterlijk met elkaar zit opgescheept. Elke dag stapt het gezelschap, dat steeds verder uitdunt van veertien naar vijf, weer in de korjaal, elke dag stroomversnellingen en watervallen en veel groene jungle aan weerskanten. En zo stroomt en kabbelt het verhaal ook wat traag verder, zonder al te veel opwinding. De overspannen Julius gaat vreemd te keer, hij rent steeds rondjes, en even vrees je voor de tropenkolder. Merijn stoort zich eraan dat Tonnie in een emmer plast en hem niet leeggooit. Tja. Voor Albert Helman heeft niemand belangstelling.

Merijn beziet het allemaal met mededogen, en beschrijft het in zijn dagboek, dat moet resulteren in een boek. Daarom wordt hij door zijn medereizigers waarschijnlijk als een wat wereldvreemde intellectueel bekeken die niet mee hoeft te doen als er een boot getild moet worden. Dat het niet helemaal saai wordt komt door zijn toon: die is eerlijk, al die rare dingen en vreemde hebbelijkheden worden benoemd dus je zit er als lezer echt bij. Maar de personages ben je ook snel weer kwijt als het boek uit is, daarvoor was de kennismaking te vluchtig.

Er komt nog even beweging in als Merijn in een van de oeverdorpjes een antropologe ontmoet, Noor. Ze vaart op de terugweg mee en er ontwikkelt zich iets moois tussen de twee. Merijn ziet al een toekomst, maar vindt de wereldwijze Noor hem relatiemateriaal? Het leest allemaal lekker weg, maar spannend wordt het nooit.

Wel heb ik het werk van Helman, pseudoniem van Lou Lichtveld, weer eens uit de kast gepakt. Dat is toch winst. Wat bleek? Ik heb hem in oktober 1994 geïnterviewd, hij signeerde mijn exemplaar van De G.G van Tellus. Dat moet een van zijn laatste romans zijn geweest.

Uitgeverij Querido 272 blz. € 23,99 (e-book € 14,99)