Recensie Mieke: Naar zachtheid en een warm omhelzen van Adriaan van Dis

Een jongetje wordt na een inzinking van zijn vader opgevangen door zijn grootouders.

Naar zachtheid en een warm omhelzen ****

Een nieuwe roman van Van Dis kan rekenen op recensies in alle kranten en een lel van een interview in het Volkskrant Magazine. Ook in mijn zaterdagochtendprogramma zat hij. Het is nou eenmaal een aimabele man die altijd eerlijk is over zijn drijfveren en zijn angsten. Fijne gast.

Adriaan van Dis ken ik al sinds ik Neerlandistiek studeerde; daar was hij zaalwacht in de kleine faculteitsbibliotheek. Hij zal een jaar of dertig zijn geweest, met een enorme bos donkere krullen. Hij studeerde Zuid-Afrikaans.

Pas later leerde ik via zijn romans meer over zijn persoonlijke achtergrond: In Nathan Sid en Indische Duinen beschreef hij zijn jeugd met een door de oorlog in Indië getraumatiseerde vader en drie dubbelbloedzusjes. In het tragikomische Ik kom terug eerde hij zijn excentrieke moeder.

Maar er was nog een vrouw die een belangrijke rol in zijn leven speelde: Ommie, de inwonende huishoudster van zijn opa. Als Adriaan, zoals de jongen in dit boek heet als negenjarige een zome rlang naar het hoge herenhuis wordt gestuurd in het zuiden, omdat zijn vader een inzinking heeft, wordt hij daar vertroeteld door Ommie, en geknuffeld vooral. ‘De eerste keer had hij tegengestribbeld: daar was hij te groot voor… Maar eenmaal paardjerijdend op haar dijen en gevangen in haar armen gloeide hij van geluk. Niemand raakte hem thuis zo zacht aan.’

Ze geeft hem een verrekijker waarmee hij de enge buitenwereld dichterbij kan halen. Vooral een vrouw met een houten been fascineert hem. Ze duwt een kar voort met een invalide kind. Adriaan voelt wel aan dat de oorlog er iets mee te maken heeft, hij gaat vragen stellen. Ook meneer van Mook, die er met hem opuit trekt om hem les te geven, heeft een oorlogsverleden, Adriaan raakt erdoor gefascineerd, en hoe zit het met Ommie zelf?

Je komt er als lezer niet echt achter en dat hoeft ook niet. Ook de relatie tussen grootvader en zijn dienstbode blijft vaag. Speelde er meer? Of bleef ze de vrouw die na één keer bellen thee moest brengen? (Na twee keer koffie, na drie sigaren, na vier brandewijn en na vijf een schone asbak).

Maar net als we Adriaan lekker met zijn kroontjespen en zijn door Ommie aangeschafte doos kleurpotloden van Caran d’Ache zien zitten, stapt de schrijver over naar het heden. Hij loopt het park in, waar hij kennis maakt met de ‘vingervlugge kameraden’ Hamza en Ricardo die samen langs de winkels slierden’ Later zullen we ze nog tegenkomen, want korte periodes in het nu worden afgewisseld met die in het verleden.

Een stijlbreuk? Sommige recensenten vonden het maar niks, die afwisseling, maar het past juist goed in zijn oeuvre. Denk maar aan De Wandelaar en Tikkop waar ‘de buitenstaander’ juist een rol speelt. Ik vond het wel mooi hoe de oude Adriaan af en toe reflecteert op zijn jonge ik en vergelijkingen maakt met het nu: ‘Ik hing aan mijn kijker zoals kinderen van nu aan hun smartphone hangen en voel me verwant aan al die swipers met hun concentratiespanne van 22 seconden’.

Uitgeverij Atlas Contact 224 blz. € 22,99 (e-boek € 13,99)