Recensie Mieke: Niets dat hier hemelt van Tomas Lieske

Begin jaren dertig in de vorige eeuw. Indringers verstoren het leven in een vredig veendorp.

Niets dat hier hemelt ***

Het is een wonderlijke wereld die Tomas Lieske ons voortovert: een veengebied ergens in het oosten van ons land. ‘Dit is veen,’ zo begint het verhaal, ‘lichtverend, zacht veenmos. Het is onmogelijk niet van het veenmos te houden. Er zijn slenken en veenmosbulten. Op houten plankjes onder de voeten gebonden waagt een enkeling de oversteek naar het volgende dorp. Het water in de veenputten is deels bedekt, zodat het in het vale licht voor die enkeling moeilijk herkenbaar is en bijna jankend ziet hij het verschil niet tussen groene vlies, modder en water.’

Een mythisch en dreigend decor, waarin de schrijver zijn hoofdrolspelers aan ons voorstelt: Benjamin Visator, die met zijn vader en oma in een simpel huisje woont in het dorp Veense Ecken. Zijn moeder overleed kort na zijn geboorte. Hij gaat een paar jaar naar de ‘protchrist school’ waar hij de gewoonte aan overhoudt om zijn taal te laten versmelten met citaten uit Genesis.  Er zijn minder dan dertig woningen in het dorp en bewoners hebben namen als ‘Vredevlees, Adèle Tolla, en Reppermilt.  ‘Zo is het altijd geweest en zo moet het altijd blijven’. Als dat er staat dan weet je het wel.

De rust wordt wreed verstoord door de komst van een groot gezin dat in een vervallen jachthuis trekt, even buiten het dorp. Buitenstaanders die de boel uit evenwicht brengen: een klassiek thema. En hoe! Vijf broers maar liefst, die hun eigen afdeling van de Hitlerjugend hebben opgericht en voortdurend op zoek zijn naar ruzie en heibel. Het verhaal speelt zich dus in de jaren 30 af.

Benjamin (met de lezer) voelt de dreiging, die van hen uitgaat, maar benoemen kan hij het niet. Hun vader, de heer Boonervliet, is een katholiek heerschap dat niet zuinig is met de karwats en voor wie de jongens beven. Dan blijkt dat deze Boonervliet ook nog van alles te maken heeft met geblindeerde blauwe vrachtwagens die opeens door het dorp. Verderop zijn opeens afrasteringen neergezet. Wat er staat te gebeuren is onduidelijk maar dat de veendorpidylle eraan gaat, staat vast.

Als de broers toevallig een veenlijk ontdekken, een ruiter die op zijn paard in het moeras is gezakt, graven ze het uit en stutten het. Dat Benjamin uiteindelijk door hen gedwongen wordt het paard te beklimmen en zo wordt opgesloten in de ruiter, staat op de achterflap, dus ik verklap niets. Het boek hoeft het niet te hebben van een plot, het is toch vooral de sfeer en de verbeeldingskracht van Lieske die de roman sterk maken. Je moet er wel van houden, van zo’n droomwereld, waarin veel op groteske manier wordt beschreven. Haast op een Marten Toonderachtige manier losgezongen van de werkelijkheid. ‘Een wereld die alleen in de roman bestaat’, zoals Lieske het zelf ooit zei.

De titel komt uit een gedicht van Gerrit Kouwenaar: alles wordt in deze wereld inderdaad naar beneden gezogen in het zompige veen. Hoe mooi van stijl ook, ik vloog er niet bepaald doorheen, ik bleef ook een beetje plakken in dit boek,

Uitgeverij Querido 264 blz. € 22,99 (e-book € 13,99)