Recensie Mieke: Schemerleven van Jaap Robben

Frieda Tendeloo beleeft in 1963 een onvergetelijke liefde die noodlottig eindigt.

Schemerleven ***

Frieda Tendeloo wordt ’s nachts voor het eerst wakker in een verzorgingstehuis. ‘De spijkertjes in de muur zijn nog leeg’, en de anijsblokjes liggen waarschijnlijk nog thuis in de keukenla. Ze is gedesoriënteerd, haar man Louis is onverwachts overleden, ze had altijd gedacht dat zij eerder zou gaan. ‘Alles wat Louis zijn leven lang heeft gewassen, gepoetst, geflost, gekamd en verzorgd, alles wat hij is geweest ligt hier voor mij tussen de grassprieten’, denkt ze bij de asverstrooiing. ‘Verpoederd en verpulverd. Klaar om weg te waaien.’ Hoewel ze om haar man rouwt, dringt een eerdere liefde zich heviger op. Een jeugdliefde die ze ruim zestig jaar lang verzwegen heeft, en die dramatisch is afgelopen.

Die oude liefde is Otto Drehman, die ze in de strenge winter van 1963 ontmoet op de bevroren Waal bij Nijmegen. Ze worden verliefd, maar Otto is getrouwd. Het leidt tot stiekeme afspraakjes in een hotelkamer. Frieda woont nog bij haar katholieke ouders thuis en als ze zwanger raakt, is de boot aan. Dat is erg voorspelbaar, zo’n vader die haar het liefst naar een tehuis wil bonjouren om daar haar kind na de geboorte af te staan. ‘Je kunt ervan uitgaan dat de zusters goede katholieke echtparen kennen die dit kind van God de juiste en enige liefde kunnen geven’. Frieda hoeft het ‘slechts ter wereld te brengen en het vervolgens te vergeten’. Dat vertikt ze, en ze wordt het huis uit gezet. Ook Otto laat haar in de steek. Hij zoekt wel een kamer voor haar, in een gribusbuurt, maar hij wil zijn vrouw, zijn baan aan de universiteit, en ook zijn kerkgang niet opgeven. Hij stelt notabene voor om het kind met zijn echtgenote, die geen kinderen kan krijgen, te adopteren.

Robben wisselt Frieda’s herinneringen af met scènes in het heden. Haar huis moet nog ontruimd en de al te voortvarende manier waarop haar zoon dat aanpakt, en meubels verpatst en weggeeft, ergert haar. Die schoondochter met haar pretecho ergert haar ook. ‘Dat jullie daar zoveel heisa om maken. Het is óf een jongen óf een meisje. Meer keus heb je niet.’ Het boek zit ingenieus in elkaar, want later snap je pas waarom Frieda zo reageert, waarom ze zo zorgvuldig omgaat met een motvlindertje, waarom een enorme lidcactus zo belangrijk voor haar is. En als ze een mep uitdeelt aan een verzorger, begrijp je die veel later pas. Robben doseert de informatie heel precies. Frieda is een karakter om te zoenen, lekker bokkig en eigengereid, en tot op hoge leeftijd grappig. Het einde vond ik dan weer erg zoetsappig.

Hoe Frieda’s zwangerschap afloopt moet u zelf maar lezen. Robben geeft zelf iets weg in een brief die ik aantrof in het boek: dat hij op het idee was gekomen toen hij als stadsdichter van Nijmegen een gedicht had geschreven voor een monument ter nagedachtenis aan kinderen die overleden waren en geen begrafenis hadden gehad.

Uitgeverij De Geus 312 blz. € 23,99 (e-book € 14,99)