Recensie Mieke: Tenminste voor een bepaalde tijd van Hans Heesen

Een terugblik op de zomer van 1974 en de verliefdheid van een vijftienjarige jongen op Frida, die door haar ouders van school wordt gehouden.

Tenminste voor een bepaalde tijd ****

In een interview zei Hans Heesen dat hij een voorkeur heeft voor schrijvers als Nescio en Willem Elschot. Als je dit boek leest dan snap je dat. Dezelfde zorgvuldig gekozen woorden, de geestige beschrijvingen van personages, de melancholie die om ze heen hangt, en de beknoptheid, ruim 120 pagina’s.

Heesen schreef eerder een verhalenbundel en een roman, maar hij was me tot nu toe ontgaan. Zoals Tenminste voor een bepaalde tijd is uitgegeven, onopvallend met een zwart-witfoto op de voorkant van een gebouw, schreeuwt het nou niet bepaald om aandacht, een auteursfoto ontbreekt, en de titel blijft ook niet echt hangen. Uit alles spreekt: eigenwijsheid, en bescheidenheid. Dat laatste lijkt me helemaal niet nodig, integendeel.

Als je goed kijkt zie je dat het gebouw een boekhandel is, boekhandel Kobus in Zutphen die niet meer bestaat. Daar heeft de vijftienjarige hoofdpersoon een bijbaantje op zaterdag. Of beter: had, want het verhaal is een terugblik op de zomer van 1974, waarin hij heen en weer geslingerd wordt tussen verdriet om de dood van zijn zus, die door een vrachtwagen was overreden, en verliefdheid op Frida, de oudere zus van zijn vriend Nico. ‘Met het schrijven van dit verhaal kom ik een belofte aan haar na – al is het een onuitgesproken belofte.’

Het verhaal begint met een wandeling naar Nico’s grootouders in Klarenbeek, tweeënhalf uur vanaf Zutphen. Bij aankomst wordt duidelijk waarom Frida al een tijd niet op school is verschenen: ze blijkt zwanger. Daarmee wordt haar onbereikbaarheid alleen maar groter. Thuis is hij zo min mogelijk: zijn ouders kunnen het verlies van hun dochter niet verwerken.

Het werken in de boekhandel is daarom een uitkomst, en het verrijkt zijn leven enorm: Hij ontdekt Dostojevski, Knut Hamsun, Christopher Isherwood, schrijvers die zijn isolement doorbreken. De eigengereide eigenaar die zijn boeken ‘zo prijsde dat de cijfers bij elkaar opgeteld op 8 uitkwamen – dus 1,70, 5,30, 11, 60 enzovoort’, is een karakter om te koesteren. Ook ontmoet hij er Pieter Tempelmans Plat, die hem aanbiedt op zondag zijn archief te ordenen: hij is gefascineerd door mysterieuze verdwijningen. Zo gaat het in deze roman ook over verdwijnen, niet alleen van Frida, maar ook van zijn zus. Over de kunst van het verdwijnen, en over het verdriet van achterblijvers ‘Zonder achterblijvers geen verdwijning tenslotte’.

Heesen weet perfect de sfeer van de jaren 70 in een provinciestadje op te roepen, en ik kan het weten want ik zat in die tijd op school in een andere provinciestad: Gorinchem. De rivier, de wereld die je bevroedde maar nog moest ontdekken. De platenzaak, je kamertje met pick-up. Ook dáár was toen een leerling zwanger, en ik herinner me nog het geroddel eromheen. Vooral de vraag; wie is de vader? Ook die vraag speelt in dit verhaal een belangrijke rol. Heesen heeft nog een verrassende wending in petto. Al wordt het mysterie niet helemaal onthuld, maar dat hoeft ook niet in deze kleine, fijne nostalgische roman met een aandoenlijke, leergierige hoofdpersoon die vast veel overeenkomsten vertoont met de jonge Hans Heesen.

Uitgeverij IJzer 126 blz. € 18,50