Recensie Mieke: Zuurstofschuld van Toine Heijmans

Klimvrienden Lenny en Walter jagen hun dromen na in de Alpen en de Himalaya.

Zuurstofschuld ***

Heeft u die foto gezien van de Mount Everest waar een lange slinger van klimmers wacht tot ze het laatste stukje naar de top kunnen lopen. Schokkend! Nee, een heldhaftig eenzaam avontuur is het allang niet meer. Meer dan zesduizend mensen hebben inmiddels de top bereikt. Wat bezielt ze? Lees dit boek om daarachter te komen! Al moet je wel van bergen en klimmen houden om fit het einde te halen. Gelukkig is Heijmans er een meester in om steeds nieuwe woorden te vinden voor die ijle omgeving en dat afzien. Natuurbeschrijvingen zijn soms een zapmoment, maar bij hem niet.

Het verhaal wordt verteld door Walter. Sinds zijn studententijd bevriend met Lenny, die hem met zijn klimliefde infecteerde. Ze oefenen op een brug, en al snel zijn ze elk vrij moment in de Alpen te vinden en daarna natuurlijk naar de Himalaya, waar de meeste 8000 meterpieken zijn. En: ze lézen alles wat ze over klimmen te pakken kunnen krijgen.

Het ‘raamwerk’ van het boek is Walters laatste beklimming die hij in zijn eentje onderneemt. In flashbacks lezen we de ‘werdegang’ van de klimvriendschap, die dertig jaar duurde. Dat zijn erg veel beklimmingen en soms weet je als lezer niet meer waar je wanneer bent. Op een berg dus. Heijmans is ongetwijfeld zelf een klimmer, anders kon hij niet zo gedetailleerd beschrijven wat zich allemaal in een lichaam en een hoofd afspeelt, dat zo hoop stijgt. Maar de leukste stukken vond ik nogde heroïsche bergbeklimmersverhalen uit de oude doos. Al waren die niet altijd leuk: Van de onfortuinlijke Toni Kurz, die als bevroren lijk nog een tijd aan een touw gebungeld heeft staat zelfs een foto in het boek.

Walter kijkt kritisch naar zichzelf en die hele klimbusiness: ‘Ik vraag me weleens af wat de sherpa’s echt van ons denken, wij, onhandige lui die de hoogte nauwelijks verdragen. Dunne huid en dure levens, donspakken van twee kilo en duizend dollar, en dan met zonverbrande neuzen de bergen in.’ ‘In klotsende containers brachten ze de inhoud van onze beerputten naar beneden, onze excrementen op hun ruggen, en we vroegen er niet naar.’ Ja, aan kritische zelfreflectie geen gebrek: ‘Wat wij doen, wat ik doe, is het allerindividueelste, meest egoïstische, allernuttelooste wat een mens kan doen. Wat ze er verder over vertellen is onzin.’

Oké, en blijft Walter klimmen. Het is zijn manier van leven. Terwijl Lenny zich met vrouw en kind in een Vinexwijk nestelt, is hij de hopeloze romanticus die doorgaat tot het bittere eind. Waarom? vraagt hij zichzelf af: ‘omdat het lijden belangrijker is dan de triomf, denk ik, omdat alle klimverhalen in feite religieuze verhalen zijn.’  Klinkt mooi maar zou het? Onder al die verhalen sluimert ook nog de moraal: hoe ga je op de berg om met je medeklimmers? Kies je voor jezelf? ‘Als je met meer bent- is de kans groter dat er iemand doodgaat, en dat je terug moet.’ Zo simpel is het. Hoe Walter dáármee omgaat, moet u zelf maar lezen in dit fraai geschreven maar vermoeiende boek.

Uitgeverij Pluim 336 blz. €22,50 (e-book €12,99)