Recensie Miekes Leesclub: Tanners erf van Lukas Maisel

Een Zwitserse keuterboer wordt geconfronteerd met twee mysterieuze, peilloos diepe gaten die de grond onder zijn bestaan letterlijk wegslaan.

Tanners Erf ***

Het motto is onheilspellend: een veertiende-eeuws, Engels wetsartikel over wie de de grond ook bezit, ‘It is theirs, all the way up to Heaven and down to Hell.’ Dat we niet denken dat we met een idylle te maken krijgen. Zo begint het verhaal wel: boer Tanner ‘klopt zijn koeien liefdevol een voor een op hun achterwerk, dat vinden ze fijn.’ Tanner boert nog net als zijn voorouders. “Als er een koe tochtig is brengt hij de bul met een touw aan zijn neusring naar buiten, waar de koe klaarstaat. Van kunstmatige bevruchting moet Tanner niks hebben, de natuur moet haar werk doen.’

Tanner is gehecht aan zijn grond, een man van weinig woorden, en teder is hij ook. Zijn vrouw Marie, die bij de tegelkachel breit, en in wie hij nog steeds een meisje ziet, zou hij het liefst op haar voorhoofd kussen. Maar dat gaat niet, ‘ze zou schrikken en vragen wat er aan de hand is.’

Vanaf het tweede hoofdstuk zien we ronde uitsparingen in de bladspiegel, vooruitwijzingen naar wat Tanner opeens ontdekt. Een enorm gat van vijf, zes meter doorsnee in zijn grond, peilloos diep, er stijgt damp uit op ‘alsof er een dier ademwolken uitstoot.’ Later is er een tweede gat. Een kafkaëske situatie, de gaten zijn er opeens. Onbevattelijk. Is het een beproeving? Een teken? Als rationele lezer hoop je op een soort verklaring maar je voelt ook dat die niet gaat komen. Wat je wel krijgt is de teloorgang van Tanner.

Lukas Maisel, een jonge Zwitsers auteur, die eerst een opleiding tot drukker heeft gevolgd (vandaar wellicht de gaten in de tekst?) beschrijft hem in korte zinnen, in karig proza, passend bij een boer in de bergen die altijd iets moet dóen. ‘Door zijn werk heeft hij reusachtige handen gekregen, echte vleeshanden zijn het, die grijpen, draaien, duwen, tillen.’ Tanner doet aangifte bij de politie, maar wat hem is overkomen sluit niet aan bij de standaardformulieren: beschrijft u de gestolen goederen en wat is het serienummer?

Zijn land wordt afgezet met linten, de koeien kunnen niet meer naar buiten, de burgemeester komt langs, maar kan niets doen, dan zoekt Tanner zijn heil bij de pastoor. Die duwt hem een briefje in de handen met een Latijnse spreuk; Abyssum abyssum invocat, de afgrond roept de afgrond op. Tsja. Terwijl Tanner zijn heil steeds vaker in het café zoekt, wordt zijn land overspoeld door mensen: wetenschappers, agenten en journalisten. Als hij ook nog zijn geliefde koeien moet verkopen is zijn ineenstorting compleet. Alles wat vanzelfsprekend was, is hij kwijt.

In 126 pagina’s wordt dit in sober, krachtig proza opgediend. Ik werd er treurig van, en bleef zitten met een leeg gevoel, net zo leeg als die gaten. Wat wil Maisel me vertellen? Vlak voor het einde hoort een zeker mijnheer Birchler een radiobericht: in drie korte zinnen wordt Tanners lot beschreven. Wil de schrijver ons duidelijk maken dat er achter zo’n kort bericht een waar levensdrama schuil kan gaan? Of dat de mens niet opgewassen is tegen het noodlot? Of is het een ode aan het boerenleven in de bergen?

Uitgeverij Atlas Contact 126 blz. € 19,99 (e-book € 12,99, luisterboek 13,99)