Hilda van Suylenburg van Cécile de Jong van Beek en Donk

De jonge freule Hilda van Suylenburg is door haar ouders heel vrij opgevoed. Maar nu haar ouders zijn gestorven, gaat ze bij haar tante en oom in Den Haag wonen. In Den Haag belandt Hilda in het leven van haar nichtjes, jonge vrouwen uit de gegoede burgerij. Niets voor Hilda…

Hilda van Suylenburg ***

Een roman die insloeg als een bom! In 1897, een roerige tijd waarin ‘het vrouwenvraagstuk’ het maatschappelijke debat beheerste. Sinds 1879 was er een vrouwelijke arts: Aletta Jacobs. Vrouwenkiesrecht was het voornaamste doel, maar ook: toegang tot de arbeidsmarkt. Het borrelde en bruiste in de maatschappij, want de arbeidersbeweging liet zich ook niet onbetuigd.

Natuurlijk vond dit ook zijn weerslag in de literatuur. De belangrijkste feministische roman was Hilda van Suylenburg, geschreven door Cécile de Jong van Beek en Donk. Het boek over de eigengereide, worstelende Hilda was een absolute bestseller en werd in veel landen vertaald. Dat deze klassieker nu weer is uitgebracht is een daad van rechtvaardigheid. Maar is het nog te lezen? Mwa. Als je, zoals ik, dol bent op Couperus en geïnteresseerd bent in die tijd, dan is het fantastisch. Maar de gesprekken die telkens weer verzanden in eindeloze discussies over de positie van de vrouw, zijn wel vermoeiend op den duur. Cécile de Jong was bepaald een vrouw met een missie!

De mooie jonge freule Hilda gaat, na de dood van haar ouders, wonen bij haar oom en tante in Den Haag. Haar twee nichtjes zijn alleen maar bezig met hun uiterlijk, met invitaties, en hoe ze zo snel mogelijk een goede partij aan de haak kunnen slaan. “Er moet toch meer zijn!”, denkt Hilda vaak, “een leven waarin je jezelf echt kunt verwezenlijken! Een leven dat er toe doet, dat nuttig is!”

Even laat ze zich meesleuren door het ijdele bestaan dat jongedames in die tijd in de hogere kringen nou eenmaal leidden, maar dan ontmoet ze een jonge dokter, Corona van Boven. Die laat haar niet alleen zien dat je als vrouw een roeping kunt volgen maar neemt haar ook mee op visites in de krochten van Den Haag en daarmee komt ook het arbeidersvraagstuk de roman binnensijpelen. “Het is net een aanstekelijke ziekte tegenwoordig, dat geleuter over sociale vragen!” zegt de jongeman die verliefd is op Hilda en haar ten huwelijk vraagt. Denk niet dat het steeds droge kost is.

“Een wild verlangen kwam plotseling in hem op om het trotse mondje met kussen te bedekken, om de hoog opgerichte houding van haar lichaam te breken in de druk van zijn armen, om haar week en schuchter te maken door de aanraking van zijn hartstocht.” Overbodig te zeggen dat ze hem afwijst, al twijfelt ze wel even. Terwijl hij toch een heel goede partij is!

Hilda wil misschien wel trouwen, maar dan ‘een mooi huwelijk waarin niemand zal verlangen de baas te zijn’ én ze wil rechten studeren en advocaat worden. Want er is ‘een leger van uitgeputte, mishandelde vrouwen, die door haar mannen verlaten zijn of erger nog, wier slovend verdiende geld door hen wordt verdronken en verdaan.’ Kortom: rechteloze vrouwen. En die gaat ze verdedigen.

Die man komt er natuurlijk ook. Er zijn wat hindernissen maar je ziet het van mijlenver aankomen dat hij het wordt: in die zin is het ook ‘bouquetreeks’.

* Lees: Cécile en Elsa: Strijdbare freules. Geweldige biografie door Elisabeth Leijnse.

Volgende week

bespreekt Mieke Hoe alles moest beginnen van Thomas Verbogt.

Meer recensies

Een aantal lezers van Miekes Leesclub hebben het boek Hilda van Suylenburg gerecenseerd. Benieuwd naar hun mening? U leest het hier.