Mieke van der Weij recenseert De greppel van Herman Koch

Het boek van de week voor deze week is 'De greppel' van Herman Koch. Mieke van der Weij recenseert dit boek. Benieuwd naar haar mening? U leest het hier!

De greppel van Herman Koch ****

Een nieuw boek van Herman Koch is een literaire gebeurtenis van jewelste. Grote interviews, artikelen, ja hele krantenbijlages worden eraan gewijd. Sinds zijn debuut is zijn ster gestaag gestegen, én zijn oplages, én het aantal landen waarin zijn boeken vertaald worden. Zijn doorbraakroman Het diner is inmiddels drie keer verfilmd. Ook ik verheug me op een nieuwe Koch. Het leest als een trein en de gniffelmomenten zijn talrijk. Het is geestig en het is vilein.

Hoofdpersoon in De greppel is de burgemeester van Amsterdam. Er zijn vast wel overeenkomsten met de huidige, Van der Laan, maar die was niet te beroerd om het eerste exemplaar in ontvangst te nemen. Deze burgemeester verdenkt zijn vrouw ervan dat ze vreemdgaat, met een “groene” wethouder, een zekere Maarten. (die lijkt trouwens wel heel erg op Maarten van Poelgeest van GroenLinks). Daarmee begint het boek: op een nieuwjaarsreceptie ziet hij haar lachen en het hoofd in de nek gooien om iets wat Maarten zegt, en de verdenking is geboren. “Het is een boek over demonen, over angsten die zomaar het zicht op de werkelijkheid kunnen overnemen”, zegt Koch zelf in een interview, “Daar heeft toch iedereen last van? Zo gaat Het diner over mijn angst dat mijn kind ooit dingen zou gaan doen waarvan je hoopt dat ze nooit gebeuren.”

Terwijl de burgemeester maar doormaalt in zijn hoofd over het vermeende overspel van zijn vrouw met die oerdegelijke wethouder, die de skyline van Amsterdam met windmolens wil verpesten, staat zijn hoogbejaarde vader opeens op de stoep. Hij en zijn vrouw hebben het plan opgevat om gezamenlijk hun leven te beëindigen. “Samen eruit stappen nu het nog goed is.” En dan komt er ook nog een journalist langs met foto’s waarop hij als jonge stenengooier tijdens de beruchte Kroningsdag in 1980 te herkennen is.

Zo geven al deze gebeurtenissen Koch de gelegenheid om zijn hart eens flink te luchten. Over de vervuiling van Amsterdam, over de toerismeterreur, of over ex-museumdirecteur Wim Pijbes, die hij neerzet als een oppervlakkig commercieel type dat de beelden van Obama voor De Nachtwacht op een koektrommel wil zetten. Dan heb ik enorme lol, dat deze ijdeltuit eens op zijn nummer wordt gezet. Al vindt hij het zelf waarschijnlijk een eer dat hij in een boek van Koch figureert.

Of over het koningshuis: “Koningen en koninginnen. Persoonlijkheden zitten er zelden tussen. Ze hebben nooit hun best hoeven doen. Ze hebben niet zoals John F. Kennedy of Barack Obama stad en land hoeven afreizen om stemmen te winnen. Het is ze allemaal in de schoot geworpen.” De ene tirade na de andere wordt in het hoofd van Robert afgestoken.

Kortom een heerlijk boek dat enorm aan mij is besteed. Dat dit ook komt doordat ik een leeftijd- en stadsgenoot van Koch ben, realiseer ik me wel. Alles is herkenbaar. Tot en met het krakersverleden aan toe. Al heb ik nooit stenen gegooid naar de politie. De burgemeester bij nader inzien ook niet. Of wel? Bij Koch blijf je altijd met vragen zitten.

Meer recensies

Een aantal lezers van Miekes Leesclub hebben ook het boek De greppel van Herman Koch gerecenseerd. Benieuwd wat zij van het boek vinden? U leest het hier.

Volgende week

bespreekt Mieke Swing time van Zadie Smith.